Gezinsblad van:
woman‎Cornelia Johanna Henrietta GEENEN‏‎    
Geboren ‎Padang, Sumatra, Dutch East Indies 23 jul 1860‎, bronnen: RA NI 1861 pag 53, RA NI 1861 - 53
Overleden ‎Painan, Sumatra, DEI 11 dec 1888‎, leeftijd 28 jaar, bronnen: RA NI 1890-399, RA NI 1890 - 399
[MartherusBackup.FTW]

blijkens het rekest van Herman Adriaan MESS om erkenning van hun dochter is ze eerder gehuwd en gescheiden geweest

blijkens het rekest van Herman Adriaan MESS om erkenning van hun dochter is ze eerder gehuwd en gescheiden geweest

Huwelijk/relatie met:

manHerman Adriaan Mess‏
Geboren ‎Batavia, Java, DEI 28 dec 1823‎, bronnen: IGV [8-10-1996], IGV 081096
Overleden ‎Padang, Sumatra, Dutch East Indies 27 nov 1909‎, leeftijd 85 jaar, bronnen: RA NI 1911 - 117, IFA - familiedossier
[MartherusBackup.FTW]

Bron : ARA/OIB 2.10.02/Invnr 9119 21 April 1865 Buitenzorg L T Geheim
Gelezen de missive van den Gouverneur van Sumatra's Westkust van
1e maart 1865La M/geheim en bijlage, daarbij onder mededeling van een
ontstane botsing tussen den Resident der Padangsche Bovenlanden en de
Adsistent-Resident der XIII en IX Kotta's H.A. Mess welke hare aanleiding
heeft gevonden in de wijze waarop de eerstgenoemde een door de rappat te
Solok onder voorzitterschap van de Adsistent-Resident voornoemd tegen
zekeren aan valschheid in geschrifte schuldig verklaardeSie Doenie geslagen
vonnis heeft beoordeeld en dien Adsistent Resident ter zake heeft teregt
gewezen en welke teregtwijzing door deze op eene ongepaste en onbetamelijke
wijze is beantwoord; voorstellende den Adsistent-Resident der XIII en IX
kotta's rseidentie Padangsche Bovenlanden H.A. Mess eervol uit zijne
betrekking te ontheffen, onder toekenning van wachtgeld, dan wel hem in
zodanige betrekking over te plaatsen als oorbaar zal worden geacht.
Overwegend :
dat hoezeer het schrijven van den Adsistent - Resident H.A. Mess
ged 13 January 1865 nr 27 , gerigt aan den Resident der Padangsche
Bovenlanden wegens den daarin heerschenden ongepasten toon, alleszins
afkeuring verdient, daarin echter geen reden kan worden gevonden om hem
uit zijn betrekking te ontheffen of in een ander ambt over te plaatsen
dat toch de Resident der Padangsche Bovenlanden als 't ware
zoodanig schrijven heeft uitgelokt door zijne voorzeker met eene goede
bedoeling geschrevene, maar daarom niet te minder krenkende brieven van
19 july en 19 november 1864 nr 1493 en 2492, waarbij de Adsistent-Resident
Mess voor het onder zijn voorzitterschap door den rappat te Solok geslagen
vonnis wordt verantwoordelijk gesteld en bovendien aan dien ambtenaar
betreffende dat vonnis wenken en voorschriften gegeven worden die ten
eenemale
lagen, buiten den bevoegdheid van den Resident der Padangsche Bovenlanden
en in strijd waren met de bevoegdheid van de leden van de inlandse
regtbanken om naar hunne overtuiging regt te spreken, en bij het eenmaal
gewezen vonnis te volharden.
dat toch alleen de Gouverneur van Sumatra's Westkust, wien bij
Besluit van 24 february 1852 nr 12 het regt is verleend om de door de
inlandsche regtbanken in zijn gebied geslagen vonnissen te bekrachtigen,
bevoegd is zijn bedenkingen tegen die uitspraken aan bedoelde regtbank
kenbaar te maken, doch dat ook hem, in het geval dat de rappats bij hunne
eerste beslissing wenschen te volharden, niets anders overblijft, dan de
beklaagden, die henm toeschijnen te zwaar gestraft te zijn, voor
genadebetoon bij den Gouverneur-Generaal in aanmerking te brengen
overeenkomstig het bepaalde bij het Besluit van 11 february 1864 nr 4;
Overwegende voorts,
dat het onbillijk zoude zijn om de weigering der inlandsche
regtbanken om hare vonnissen te wijzigen op den voorzittende ambtenaar te
verhalen;
dat dit nogtans de Resident der Padangsche Bovenlanden heeft gedaan ten
opzigte van den Adsistent- Resident Mess en, dat, wel verre, dat deze het
verwijt verdiende, van zich tot regter en wetgever gesteld aan genen moet
worden tenlaste gelegd dat hij een overigens zeer zonderling betoog over
de mindere strafwaardigheid van het misdrijf van valschheid in geschrifte,
zich de rol van heer en wetgever over den regter heeft aangematigd.
De Raad va Nederlandsch Indie gehoord/advies van 17 maart 1865
nr XX
Is goedgevonden en verstaan:
Eersteelijk : Den Gouverneur van Sumatra's Westkust te kennen te geven,
dat in zijn bovenomschreven voorstel niet kan worden getreden, doch dat
het hem blijft overgelaten om de Adsistent-Resident der XIII en IX kotta's
H.A. Mess, namens de Regering wegens den zeer ongepasten toon in zijn
schrijven aan de Resident der Padangscche Bovenlanden van 13 January 1865
nr 27 op nadrukkelijke wijze teregt te wijzen.
Ten Tweede: Den Gouverneur van Sumatra's Westkust aan te schrijven om den
Resident der Padangsche Bovenlanden met de bedenkingen, die tegen zijne
onbevoegde inmenging in de zaak van Sie Doenie gerezen zijn in wetenschap
te stellen
Afschrift dezes zal worden gezonden aan den Raad van Nederlandsch
Indie tot informatie en extract verleend aan den Gouverneur van Sumatra's
Westkust, tot informatie en nazigt.
--------------------------
Bron : ARA/OIB 2.10.02/Invnr 7501 7 JANUARI 1870 nr 12
Gelezene de missives :
a. van den Gouverneur van Sumatra's Westkust van 15 november 1869 nr 7066,
en en het daarbij kopielijk aan hem overlegd rapport van den
Assistent-Resident der Zuidelijke afdeeling van Padang, H.A. Mess van den
3e dier maand La C, houdende verslag omtrent een door hem met Z.M. schip
Borneo gedane togt naar het tot den Mentawei archipel behoorend eiland
Si Beroet tot het instellen van een plaatselijk onderzoek naar aanleiding
van bij het Bestuur te Padang binnegekomen berigten als zouden de bewoners
van genoemd eiland, en in het byzonder een van de Hoofden met name
Si Kapoeli Radja van Si-Lelioe [?] zich hebben schuldig gemaakt aan het
afloopen van den in het voorig jaar aldaar ten handel gekomen Nederlandsch
Indischen schoener Priaman toebehoorende aan een te Padang gevestigden
Chinees, en aan het vermoorden der bemanning van dat vaartuig;
blijkende uit dat verslag hoofdzakelijk, dat de pogingen van den
Adsistent-Resident Mess om zich met de Hoofden en bevolking van genoemd
eiland in aanraking te stellen, teneinde langs vredelievenden weg nog
aanwijzing en zoo mogelijk uitlevering der schuldigen te erlangen op de
vreesachtigheid en de daardoor veroorzaakte weerspannige en zelfs
vijandige houding van een der Hoofden en een deel der bevolking van
Si-Beroet, ten eenemale hebben schipbreuk geleden en wel op een wijze,
die een dadelijke en klemvolle optreding van het Gouvernement in de
onderwerpelijke aangelegenheid dringend gebiedt zoo ter handhaving van
het Nederlandsch gezag ook in het overig deel van den Mentawei archipel
als speciaal ter bekoming van genoegdoening voor de op genoemd
handelsvaartuig gepleegde misdaad.
Gevende
al genoteerd zie kwartier.w\mess
--------------------------------
Bron : ARA/OIB 2.10.02/Invnr 7501 9 JANUARI 1870 nr 1
elezen de missives:
a. van den Gouverneur van Sumatra's Westkust van 24 maart 1869 nr 1741,
en bijlage;
houdende mededeling der resultaten van een plaatselijk ingesteld onderzoek
naar gewelddadigheden door de bevolking der tot de Mentawei groep
behoorende Poggi-eilanden gepleegd, op aldaar ten handel gekomen
Maleische kooplieden, die daartoe door zedelooze en oneerlijke handelingen
hadden aanleiding gegeven;
gevende de Gouverneur, als maatregelen, om in den vervolge
dergelijke wanordelijkheden te voorkomen, in overweging:
1. ten vervolge van artikel 1 & a, van het Besluit van 10 july 1864 nr 14
te bepalen, dat de Mentawei-eilanden, bestaande uit Si Beroet, Si-Pasah,
Noord - en Zuid-Poggi en de tot deze groep behorende kleine - of
Nassau-eilanden, een gedeelte zullen uitmaken van het gebied de
Adsistent-residentie Zuidelijke afdeeling van Padang;
2. den Assistent-Resident dier afdeeling op te dragen, om minstens twee
malen per jaar die eilanden groep te bezoeken, teneinde evenmtueel
aanhangige zaken af te doen en tevens meerdere kennis van land en volk
te verkrijgen
3. te bepalen, dat die ambtenaar, bij zijne eventuele reizen naar
genoemde eilanden, zal worden overvoerd door een van Z.M. ter Sumatra's
Westkust gestationeerde oorlogsbodems, en zulks ten einde aan zijne
zending meer klem bij te zetten;
b. enz
Overwegende ten aanzien der bovenomschreven voorstellen
ad 1. dat de handel tusschen Sumatra's Westkust en de Mentawei-eilanden
uitsluitend wordt gedreven van uit de hoofdplaats tusschen Padang en de
zuidelijke afdeeling van Padang en de Mentawei-eilanden, noch handel noch
eenig andere gemeenschap bestaat;
dat, waneer op genoemde eilanden iets voorvalt, en er kwesties ontstaan
tusschen de inboorlingen en handelaren, de klagten dan ook uit den aard
der zaak bij het Bestuur ter hoofdplaats Padang worden ingebragt, welk
bestuur niet alleen het maar uitsluitend in de gelegenheid is zulke
geschillen te onderzoeken;
dat het mitsdien de afdoening van zulke zaken geenszins bevorderen maar
veeleer vertragen en onmogelijk maken zoude, wanneer partijen verwezen
werden naar den Adsistent-Resident van de zuidelijke afdeeling van Padang,
die op het drie dagmarschen van Padang gelegen Painan gevestigd is;
ad 2. dat bij artikel 4 van het Besluit van 10 july 1864 de Gouverneur
van Sumatra's Westkust is aangeschreven voortdurend te trachten de kennis
te vermeerderen van -en het Nederlandsch gezag te bevestigen op de tot
zijn gebied behorende eilanden, en deze, zoover daar geene ambtenaren als
gezaghebbers bescheiden zijn, nu en dan door daartoe te komitteren geschikte
ambtenaren te doen bezoeken;
dat hoezeer het met het oog op de aanschrijving voorzeker wenschelijk is,
nu en dan een Europeesch ambtenaar naar de Mentawei-eilanden te zenden,
om te trachten hangende geschillen te beslechten en overigens onze invloed
aldaar uit te breiden, -nogtans niet kan worden ingezien, waarom zulks
juist twee maal 's jaars zoude moeten geschieden, dat juist de Adsistent
-Resident der zuidelijke afdeeling van Padang uitsluitend met voormelde
zendingen behooren belast te worden;
dat de keuze van de voor zoodanige zendingen te bestemmen ambtenaren
behoort te worden overgelaten aan den Gouverneur van Sumatra's Westkust ;
dat intusschen het doel, dat aan het voorstel van den Gouverneur ten
grondslag ligt namelijk : het beschermen van de bevolking van
de Mentawei-eilanden tegen de willekeur der maleische en chineese
handelaren van Padang, alleen door zulke zendingen van Europeese
ambtenaren niet bereikt zal worden, omdat die eilanden groep zeer
uitgebreid is en de bevolking, die tamelijk verwijderd van het
strand woont, niet gemakkelijk te bereiken is, weshalve een bezoek
aan die eilanden, zal dit aan het beoogd doel eenigzsins beantwoorden,
veel meer tyd zal moeten kosten, dan in den regel de gekommiteerde
Europese ambtenaren, die andere ambtsplichten te vervullen hebben,
daaraan zullen kunnen besteden;
dat een andere minder opziendbarend middel even wenschelijker
voorkomt en als zoodanig in aanmerking komt het zenden naar de
Mentawei-groep , zoo dikwijls anderen behoefte der dienst zulks
toelaten, van eene kruisprauw met een vertrouwde tolk, teneinde
toezigt te houden op de handelingen der aldaar handeldrijvende personen
en om tevens te onderzoeken, of de eilanders klagten hebben in te brengen;
dat het bestuur daardoor steeds instaat zal zijn, te beoordelen, wanneer
het zenden van een Europese ambtenaar tot het beslechten van gerezen
geschillen noodig is,
ad 3. dat het de voorkeur verdient, bij eventuele onderzoeken als
bovenbedoeld, die geheel van vreemdzamen aard zijn, gouvernements-
stoomschepen te bezigen instede van oorlogsbodems, die als
magtsvertooning altyd een minder gunstigen indruk op de eilandbewooners
zullen maken; dat bij het niet beschikbaar zijn van ander vaartuigen ,
voor die zendingen zelfs gevoeglijk van kruisbooten zouden kunnen worden
gebruik gemaakt;
De Raad VAN Nederlandsch-Indie gehoord,
Den Direkteur van Binnelands Bestuur op te dragen, om aan de Gouverneur
van Sumatra' Westkust , onder mededeeling des bovenontwikkelde
beschouwingen, te kennen te geven :
a. dat in zijn hierboven onder 1.omschreven voorstel niet kan worden
getreden, en de Regering van mening is, dat de Mentawei-eilanden behoren
te blijven onder het gebied der afdeeling Padang zooals van ouds het geval
was en in den Regeringsalmanak van het jaar 1869 op bladzijde 130
omschreven is.
b. dat de Regering het evenmin noodig acht eenige wijziging aan te brengen
in het vastgestelde bij artikel van het Besluit van 10 juli 1864 nr 14,
doch dat hem, Gouverneur, buitendien aanbevolen wordt, om de Mentawei-
eilanden , zooveel andere diensten zulks toelaten, te doen bezoeken
door kruisprauwen met een vertrouwde tolk, ten einde het oog te doen
houden op de verrigtingen der handelaren; te doen nagaan of de eilanden
klagten hebben in te brengen en het Bestuur ter Sumatra's Westkust
omtrent den stand der zaken in te lichten;
c. dat de door hem, Gouverneur, naar de Mentawei-eilanden te kommitteren
Europeese ambtenaren, naar gelang van omstandigheden, derwaarts overgevoerd
kunnen worden, hetzy door kruisprauwen, of wanneer zoodanig vaartuig ter
Westkustvan Sumatra in station zal zijn, door een der stoomers van de
gouvernementsmarine en dat bij gebrek aan een zoodanigen stoomer alleen
in dringende omstandigheden daarvoor gebezigt, mag worden een van de ter
genoemde kust in station zijnde oorlogsbodems.
--------------------------------------
Bron : ARA/OIB 2.10.02/Invnr 7504 21 maart 1870 nr 12
te scxhrijven als volgt:
Aan Zijne Excellentie den Minister van Kolonien nr 315/2
blijkens register achterin:
Mededeling van de beeindiging van de demonstratie tegen het eiland
Si-Beroet
--------------------------------------------
Bron : ARA/OIB 2.10.02/Invnr 7507 3 mei 18700 nr 43
Eerstelijk goed te keuren de wijze, waarop gevolg is gegeven aan den last
vervat in artikel 1 van het Besluit van 7 januari 1870 nr 12, tot het
tuchtigen van eenige kampongs op het noordelijk gedeelte van het eiland
Si-Beroet behoorende tot den Mentawai-archipel (afdeeling Padang
gouvernement Sumatra's Westkust, nadat volledig gebleken was, dat deze
zich hadden schuldig gemaakt, aan het afloopen en vermoordender bemanning
van het te Padang te huis behoorend handelsvaartuig Priaman
Ten tweede. De tevredenheid der regering te betuigen aan den
officieren, onderofficieren en minderen der land en zeemagt die deelgenomen
hebben aan de bovenbedoelde demonstratie en meer in het byzonder:
a. aan den kapitein-luitenant ter zee D.G. Feldmann aan wien de geheele
leiding der zaak was opgedragen
b. aan den kapitein der infanterie C.B.H. van Deutekom als bevelvoerder
der landingstroepen
c. aan den luitenant ter zee 2e klasse D.I. Weijs , onder wiens bevel de
gewapende verkenning wordt volbragt, welke tot het daaropvolgend
debarkement heeft geleid
Ten derde. Den Gouverneur van Sumatra's Westkust op te dragen, een
voorstel aan den regering in te dienen ter belooning der diensten,
bewezen door den tolk Abalim Soetan bij gelegenheid der gewapende
demonstratie tegen het eiland Si-Beroet
----------------------------------------
Bron : ARA/Stamboek Ambtenaren (vlg IFA ARA H folio 193)

geboren Batavia, datum niet in Regeringsalmanak
-1845 GG gemachtigd om hem te beschouwen als bezittende het radicaal
van Indisch ambtenaar (klasse niet vermeld, zal wel 2e klasse
geweest zijn), geëmployeerd bij vendudepartement te Samarang
-1847 surnumerair ambtenaar ter Westkust van Sumatra (f. 150,-- pm)
-1849 wnd civiel gezaghebber van Tikoe en Loeboemassong
-1852 controleur 3e klasse (f 225,-- pm) civiel gezaghebber te Mandheling,
later Kayoetanam
-1856 controleur 2e klasse te Bondjol (f. 275,-- pm)
-1860 controleur 1e klasse (f. 325,-- pm)
-1861 ass res van een afdeling in de Padangse bovenlanden (f 500,--);
krijgt een terechtwijzing wegens ongepaste toon zijner
dienstcorrespondentie
-1866 ass res van de zuidelijke afdeling van Padang, tevens vendumeester
aldaar (f. 500,-- + emolumenten)
-1874 wordt niet geschikt geacht voor de vervulling van de post van
Resident en is daarvoor herhaaldelijk gepasseerd
-1875 eervol ontslag ; pensioen f. 2700.-- per jaar
---------------------------------------

gep. ass-res; Translateur Mal. taal; ook 1910

ouders 1823 te Batavia gehuwd



Bron : ARA/OIB 2.10.02/Invnr 7501 7 January 1870 nr 12

Gelezen de missives:
a. van den Gouverneur van Sumatra's Westkust van 15e november 1869
nr 7066 en het daarbij kopielijk overgelegd aan hem gerigt rapport van
den assistent-resident der Zuidelijke afdeeling van Padang H.A. Mess
van den 3e dier maand La C; houdende verslag omtrent een door hem met
Z.M. stoomschip 'Borneo' gedanen togt naar het tot den 'Mentawei' archipel
behoorende eiland 'Si Beroet' tot het instellen van een plaatselijk
onderzoek naar aanleiding van bij het bestuur te Padang ingekomen berigten
als zouden de bewoners van genoemd eiland, en in het bijzonder een der
hoofden met name 'Si Kapoeli' radja van 'Si Loeleoe' zich hebben schuldig
gemaakt aan het afloopen van den in het vorig jaar aldaar ten handel
gekomen Nederlandsch-Indische schoener 'Priaman' toebehoorende aan een te
Padang gevestigden Chinees, en aan het vermoorden der bemanning van dat
vaartuig;
blijkende uit dat verslag hoofdzakelijk, dat de pogingen van den
adsistent-Resident Mess: om zich met de hoofden en bevolking van genoemd
eiland in aanraking te stellen, teneinde langs vreedelievende weg
aanwijzing en zoo mogelijk uitlevering der schuldigen te erlangen op de
vreesachtigheid en daardoor veroorzaakte weerspannige en zelfs vijandige
houding van een der hoofden en een deel der bevolking van 'Si Beroet',
ten eenenmale hebben schipbreuk geleden en wel op eene wijze , die eene
dadelijke en klemvolle optreding van het gouvernement in de onderwerpelijke
aangelegenheid dringend gebiedt zoo ter handhaving van het Nederlandsch
gezag ook in het overig deel van den Mentawei archipel, als speciaal ter
bekoming van genoegdoening van voor de op genoemd handelsvaartuig gepleegde
misdaad;


Gevende de Gouverneur in overweging, om den adsistent-resident
H.A. Mess te belasten met de politieke leiding van eene met
vooromschreven doel tegen de Kampong 'Si Leleoe' te ondernemen gewapende
demonstratie;
b. van den Kommandant van het Leger en chef van het departement van
oorlog in Nederlandsch-Indië, van 30 november 1869 nr 28;
c. van den Kommandant der Zeemagt en chef van het departement der
marine in Nederlandsch-Indië van 11 december 1869
bevattende beide missives voorstellen omtrent de wijze waarop en de
middelen waarmeede eene eventuele tuchtiging van de schuldigen aan het
afloopen van den schoener Priaman behoort plaats te hebben.
Overwegende:
Dat alvorens tot de voorgestelde tuchtiging wordt overgegaan er
zekerheid behoort te bestaan, dat niet door misverstand of misleiding
onschuldige kampongs getroffen worden;
dat noch uit 's gouverneurs voormeld schrijven noch uit het overlegd
rapport van den assistent-Resident Mess met zekerheid blijkt wie de
schuldigen zijn aan het gebeurde met de 'Priaman' en vooral waar zij
gevestigd zijn;
dat toch de vijandige houding, welke de kampong 'Tapekat' op het eiland
'Si Beroet' tegenover den assistent-Resident aannam toen deze daar aan land
wilde gaan, geen reden mag zijn, om haar eenige bestraffing te doen
ondergaan, daar zulks waarschijnlijk alleen zal moeten worden geweten aan
de onstaatkundige wijze waarop de assisten-Resident zelf bij die gelegenheid
is opgetreden.;
eene wijze welke althans zijne ongeschiktheid voor dergelijke zendingen
genoegzaam heeft aangetoond;
De Raad van Nederlandsch-Indië gehoord:
Is goedgevonden en verstaan:

Eerstelijk: Magtiging te verleenen om eene gewapende demonstratie te
doen tegen de betrokken Kampong of Kampongs van het eiland 'Si Beroet'
behoorende tot den 'Mentawei' archipel (Afdeeling Padang gouvernement
Sumatra's Westkust), met het doel om nadat vooraf er nauwkeurig zal zijn
onderzocht, wie de schuldigen zijn aan het afloopen van den Nederlandsch
Indischen schoener 'Priaman' en het vermoorden der bemanning van dien
bodem zoo mogelijk langs vredelievenden weg de uitlevering te verkrijgen
van de aan bedoelde misdaad schuldig bevonden hoofden en ingezetenen van
genoemd eiland, en wanneer dit doel niet langs vredelievenden weg mogt
kunnen worden bereikt als dan tot geweld over te gaan en, met verschooning
zooveel mogelijk van vrouwen en kinderen, aan de schuldige bevolking
zoodanige tuchtiging te doen ondergaan als nodig kan geacht worden, om haar
voor den vervolge van eene herhaling van dergelijke handelingen terug te
houden.
Ten tweede: te bepalen:
1e dat de in artikel 1 bedoelde demonstratie zal geschieden door Z.M.
raderstoomschip 'Borneo' en eene inlandsche Kompagnië van het 15e
Bataillon Infanterie te Padang aangevuld tot op Kompleet met Europesche
--------------------------------------------------------------------------------
fuseliers, dus in het geheel een detachement sterk 11 officieren en 119
onderofficieren en minderen van de landmagt;
2e dat de leiding dier demonstratie zal worden opgedragen aan den
kommandant van het maritiem station ter Westkust van Sumatra en dat bij
eventueel debarkement der landingstroepen, het bevel over deze zal worden
gevoerd door den kommandant der ingescheepte kompagnië van het 15e
Bataillon infanterie
ten derde: Den Gouverneur van Sumatra's Westkust op te dragen:
a. den kommandant der gewapende demonstratie tegen het eiland
'Si Beroet' al de gegevens en inlichtingen te verschaffen welke de
bereiking van het voorgestelde doel kunnen in de hand werken, en voorts
aan dien kommandant toe te voegen een of meer tolken of plaatselijk bekende
inlanders om hem bij mogelijke onderhandelingen of anderzins van dienst te
zijn;
b. aan den assistent-Resident der zuiderlijke afdeeling van Padang,
H. A. Mess namens de regering te kennen te geven, dat zij ernstig moet
afkeuren, dat blijkens zijn rapport van 3 november 1869 La A, bij hem
het, zij het ook al niet tot uitvoering gekomen voornemen heeft bestaan,
om het inlandsch hoofd van 'Tapekat' zich noemende radja 'Si Tongah',
bij gelegenheid van het door dezen op uitnoodiging van dien ambtenaar aan
boord der 'Borneo' gebragt bezoek met eenige zijner volgelingen, met
schending der goede trouw voorlopig als gijzelaars aan te houden
ten vierde: Het thans ter reede Batavia voor de dienst beschikbaar
liggende stoomschip 'Bromo' te bestemmen om met den meesten spoed eene
zending te volbrengen naar Sumatra's Westkust;
ten vijfde: Den kommandant der zeemagt en chef van het departement van
marine in Nederlandsch-Indië te magtigen, aan den kommandant van Z.M.
stoomschip 'Bromo' in last te geven, om in overleg met den Gouverneur van
Sumatra's Westkust, aldaar tijdelijk voor den dienst beschikbaar te blijven
tot den afloop der aan Z.M. stoomschip 'Borneo' op te dragen zending naar
het eiland Si Beroet en om voor het geval verdere operatiën tegen dat
eiland mogten noodig zijn, zoo mogelijk de leiding der maritieme
handelingen op zich te kunnen nemen;
ten zesde: te schrijven als volgt: Aan Zijne Excellentie den Minister
van Koloniën
enz.

Bron : ARA/OIB 2.10.02/Invnr 7553 23 April 1872 nr. 24

Gezien het rekest gedagtekend Buitenzorg 18 maart 1872 van
H.A. Mess, assistent-resident der Zuidelijke afdeeling van
Padang/Sumatra's Westkust, houdende verzoek om lotsverbetering;
Aan den adressant te kennen te geven dat zijn verzoek voor
inwilliging niet vatbaar is;
Afschrift dezes, enz



Bron : ARA/OIB 2.10.02/Invnr 7571 15 January 1873 nr 28

Gelezen de missives enz
Ten tweede Bij het Binnenlandsch Bestuur op de bezittingen buiten Java
en Madura te benoemen:
A. tot assistent-resident, op de daartoe staande bezoldiging van
f. 600,-- 's-maands en de verder aan die betrekking verbonden wettige
voordeelen:
--------------------------------------------------------------------------------
a. in het Gouvernement Sumatra's Westkust:
3. van Painan (residentie Padangsche benedenlanden), tevens
vendumeester aldaar H.A. Mess

[ kennelijk bestond het Gouvernement SWK uit 3 Residenties met
als assistent-residenties:
a. Padangse benedenlanden - Ayer Bangis en Rau
- Priaman
- Painan

b. Padangse bovenlanden - Tanah Datar
- Limapoeloe Kotta's
- XIII en IX Kotta's
- Batipoe en X Kotta's

c. Tapanoeli - Mandheling en Angkola

Afschrift dezes, enz.


Bron : ARA/OIB 2.10.02/Invnr 7605 23 Juni 1874 nr 31

Eerstelijk: Ten vervolge van het besluit van 6 July 1873 nr 24 te bepalen:
1. dat de daarbij, voor de vervaardiging der Maleische vertaling van
het ontwerp regelement tot regeling van het regtswezen in het Gouvernement
Sumatra's Westkust aan den heer Th. B. in 't Veld toegekende belooning
van f. 100,-- per vel druks, mede zal worden te geod gedaan
a. aan den Adsistent-Resident van Painan, H.A. Mess en aan den
vendumeester ter hoofdplaats Padang de heer A.W.A. Scholte, voor dat
gedeelte van bovenvermelde maleische overzetting, dat niet door de
heer in 't Veld voornoemd, doch door hen is geleverd;
Afschrift dezes, enz



Bron : ARA/OIB 2.10.02/Invnr 7611 29 September 1874 nr 6

betreft: de vertaling van het ontwerp regelement op het regtswezen
in het Sumatraansch Maleisch en dat de heren.... en H.A. Mess,
assistent-resident van Painan zich reeds voorlang van den arbeid hebben
teruggetrokken
Afschrift dezes, enz



Bron : ARA/OIB 2.10.02/Invnr 7612 13 October 1874 nr 42
Gelezen het rekest gedagteekende 22 April 1874 van H.A. Mess,
assistent-resident van Painan SWK houdende verzoek om in wetenschap te
worden gesteld met de redenen waarom hij voor de betrekking van Resident
in het Gouvernement Sumatra's Westkust ten tweede male is gepasseerd met
vergunning om, wanneer die redenen aan de konduite rapporten zijn ontleend,
zich daaromtrent in eene memorie te rechtvaardigen;
Aan den adressant te kennen te geven dat de bevordering der
ambtenaren niet slechts beheerscht wordt door diensttijd maar ook door
de belangen en eischen der dienst, waartoe in de eerste plaats behoort
geschiktheid, aan welke vereischte hij, waar het de vervulling der
residentsposten geldt, niet voldoet;
--------------------------------------------------------------------------------
Afschrift dezes, enz.



Bron : ARA/OIB 2.10.02/Invnr 7630 23 Juni 1875 nr 20

Gelezen de missive van den Directeur van Binnenlandsch Bestuur
van 1 Juni 1875 nr 5491 en het daarbij overlegd schrijven van den
Gouverneur van Sumatra's Westkust van 13 mei tevoren nr 71 geheim, waaruit
in hoofdzaak blijkt dat geen prijs kan worden gesteld op het verder behoud
voor 'sLands dienst van den Assitent-Resident van Painan, Padangsche
Benedenlanden tevens vendumeester aldaar H. A. Mess
Gelet op het besluit van 27 mei 1875 nr 18
Eerstelijk Den Assistent-Resident van Painan, H.A. Mess eervol uit
'sLands dienst te ontslaan met behoud van regt op pensioen
Ten tweede Hem te kennen te geven dat hij zich ter bekoming van
pensioen tot de Regering kan wenden, onder overlegging van een behoorlijken
inventaris van alle Gouvernementsstukken welke hij onder zich heeft,
vallende in de termen van art 4 van het Koninklijk Besluit van 13 January
1854 nr 64 (Indisch Staatsblad nr 18) met verklaring die te stellen ter
beschikking van het Gouvernement of van eene verklaring dat hij geene
stukken onder zich heeft vallende in de termen van dat artikel.
; zullende bedoelde inventaris of verklaring niet mogen zijn
gedagteekend vóór het tijdstip waarop ten gevolge van het bekomen ontslag
'sLands dienst werkelijk is verlaten en de uitgeoefende functies zijn
nedergelegd.
Afschrift dezes, enz.


Bron : ARA/OIB 2.10.02/Invnr 7637 2 October 1875 nr 33
Gelet op het besluit van 23 Juni 1875 nr 20 bij art. 1 waarvan
de assistent-resident van Oainan, H.A. Mess eervol uit 'sLands dienst
is ontslagen met behoud van regt op pensioen;
Gelezen
1. Het rekest, gedagteekend Padang 12 Augustus 1875 van H.A. Mess
voornoemd
2. de missive van den Directeur van Financiën van 23 septemebr 1875
nr 12355 en de daarbij overlegde door den algemeenen rekenkamer opgemaakte
verificatiestaat van den diensttijd van - en de inkomsten genoten door de
adressant uit welke stukken blijkt, dat hij, gerekend tot ultimo July 1875,
zijnde de maand, waarover hem het laatste aktiviteistractement is
uitbetaald voor pensioen een diensttijd kan doen gelden van 29 jaar en 9
maanden, tellende in verband met de artikelen 6 en 7 van het burgerlijk
pensioensreglement (Staatsblad 1837 no. 50) voor 30 jaren en dat de hoogste
door hem gedurende meer dan twee jaren bekleede betrekking is geweest die
van Assistent-resident van Painan onder genot ener bezoldiging van
f. 600,-- 'smaands of f. 7200,-- 'sjaars welk ambt niet voorkomt op den
alfabetische staat behorende bij het vorenbedoelde pensioenreglement,
doch, volgens de grondslagen, waarop die staat is zamengesteld behoort
te worden gerangschikt in de klasse H;
onder nadere goedkeuring des Konings, aan den adressant gerekend van
den maand Augustus 1875 toe te kennen van f. 2700,-- 'sjaars
Afschrift dezes, enz


Bron : ARA/OIB 2.10.02/Invnr 7680 25 Juni 1877 nr 18

--------------------------------------------------------------------------------
Gelezen
1. het rekest gedagteekend Padang 22 mei 1877 van H.A. Mess,
gepensionneerd ambtenaar, strekkende om, met gebruikmaking van de
bevoegdheid verleend bij de laatste alinea van art 109 van het regelement
op het beleid der Regering van Nederlandsch Indië te verklaren dat twee
kinderen waaraan door hem de namen zijn gegeven Albertina Diana Egnat en
Jan Antonie Egnat en waarvan hij, adressant, de verzorging heeft op zich
genomen wat regten, lasten en verpligtingen betreft geheel en al worden
gelijkgesteld met Europeanen;
2. enz.
Aan den adressant te kennen te geven, dat, vermits hij niet kan geacht
worden voornoemde kinderen wettig te vertegenwoordigen, zijn verzoek
voor overweging niet vatbaar is;
Afschrift dezes, enz.

Bron : ARA/OIB 2.10.02/Invnr 7691 12 december 1877 nr 120

Gelezen
1. het rekest gedagteekend te Padang 20 October 1876 van H.A. Mess
2. enz.
Aan den adressant te kennen te geven, dat de Regering genegen is, hem op
den voet der bepalingen voorkomend in de ordonnantiën van 26 maart 1874
(Stbl 94) en 2 October 1876 (Stbl 249) en in de besluiten van 25 Juni 1874
nr 24 (Stbl 168) en 1 April 1876 nr 12 (Stbl 56) voor den tijd van
vijfenzeventig jaar in erfpacht af te staan eene uitgestrektheid woeste
gronden van 5oo bouws en ruim 12 vierkante Rijnlandse roeden gelegen in
de laras Troesan, afdeeling Painan, Padangsche Benedenlanden, gouvernement
Sumatra's Westkust breeder omschreven bij den overlegden meetbrief,
gedagteekend Padang 17 Augustus 1876 nr 20 en nader aangeduid op de
daarbij behoorende kaart, tegen betaling van eene pachtsom van f. 1,--
per bouw 'sjaars; met bepaling, dat hij gehouden is, om binnen den tijd
van zes maanden na de dagteekening van dit besluit voor de inschrijving
in de daartoe bestemde openbare registers van het erfpachtsregt, zich te
wenden tot de bevoegde autoriteit; zullende bij niet voldoening aan dit
beding, dit besluit als vervallen worden beschouwd.
Afschrift dezes, enz

Bron : ARA/OIB 2.10.02/Invnr 7750 17 mei 1880 nr 24

Te bepalen dat ten laste van art 99 Onvoorziene uitgaven der
begroting van 1879 wordt gebragt de som van f. 20,-- aan H.A. Mess te
Padang uit te betalen wegens in December 1879 geleverde gedrukte
exemplaren van het aan de ordonnancie van 12 November 1879 (Stbl 306)
gehecht formulier van het dwangschrift ter invordering van de verpanding
en de boeten wegens niet tijdige betaling dier belasting


Bron : ARA/OIB 2.10.02/Invnr 7966 28 mei 1889 nr 3

Gelezen het request, gedagteekend Loeboek Gedang, Sumatra's
Westkust 17 April 1889 van H.A. Mess houdende verzoek om brieven van
wettiging ten behoeve van zijn natuurlijk erkend kind Johanna Charlotte
Hermina, wier moeder overleden is;
b. enz.
Aan den adressant te kennen te geven dat zijn verzoek voor inwilliging
niet vatbaar is, vermits de vereischte erkenning van bovenbedoeld kind
door de moeder niet heeft plaats gehad en ook niet voldoende blijkt dat
bij hem het voornemen bestond om met de moeder van dat kind een huwelijk
aan te gaan;



Bron : ARA/OIB 2.10.02/Invnr 8226 21 maart 1900 nr. 27

Machtiging te verleenen tot uitbetaling aan H.A. Mess van de
som van f. 8,90 wegens reis- en verblijfkosten van Padang naar Sampan
en terug op 15 April 1899, ten einde voor den Rechter-Commissaris voor
Strafzaken bij den Raad van Justitie te Padang als tolk voor de Maleische
taal in de voorlopige instructie van de strafzaak van Datoeg Andah galar
Bagindo c.s. te fungeren; onder aantekening dat deze uitgaaf komt ten laste
van art 34 der begrooting van 1900

they have not been married

Kinderen:

1.
woman‎Eleonora Henriette Adriana GEENEN‏‎    
Geboren ‎Padang, Sumatra, Dutch East Indies 15 sep 1887‎, bron: RA NI 1889-334
Overleden ‎Painan, Sumatra, DEI 22 nov 1887‎, leeftijd 2 maanden en 1 week, bron: RA NI 1889-395
[MartherusBackup.FTW]

w.s. ouders,

2.
womanJohanna Charlotte Hermina MESS‏    
Geboren ‎Lubuk Besung, Sumatra, DEI 27 nov 1888
Overleden ‎Semarang, Java, DEI 21 okt 1912‎, leeftijd 23 jaar
[MartherusBackup.FTW]
REF 8528090 46 S/N 00146-8 140 06 --
Other Fields Ref Number: 8528090 46
erkenning door vader d.d. 7 april 1897 (kopie request aan G.G.)
geboorteplaats vlg eo Lubuk Gedang
vlg eigen opgave: ouders Cornelia Johanna Hanryetta GEENEN, zonder beroep en Herman Adriaan MESS, gep. Ass. Res.
vlg RA NI 1890-334 geboren te Loeboe-Bassong met de familienaam: GEENEN
zie ook notitie bij geboorte over request
RA NI 1891-344 Padang erkenning




Gezinsblad van:
2e huwelijk (gescheiden)
woman‎Cornelia Johanna Henrietta GEENEN‏‎    


Gehuwd ‎Padangse Beneden, Indonesia 7 nov 1883, leeftijd 23 jaar, bronnen: RA NI 1885 -* 221, RA NI 1885-221
Gescheiden ‎Padang, Sumatra, Dutch East Indies 9 jul 1886 (2 jaar gehuwd) van:

manJoannus Nepomisenus DUMONT‏, leeftijd bij huwelijk 43 jaar
Geboren ‎Padang, Sumatra, DEI 14 sep 1840‎

Voor meer informatie, neem contact op.
Gebruikersnotities Er zijn 0 toegevoegde gebruikersnotities.