Wat nu De Akkers en de Houtse Akker heet was toen de “Heerlijkheid Mierlo”. In het begin alleen bestaand uit het dorp Mierlo, aan het einde van de 14e eeuw uitgebreid met de hertogsgebieden Hout en Broek.
Tal van families zijn bezitter of medebezitter van de Heerlijkheid geweest. Familienamen uit die tijd zijn o.a. Rover van Rode, Van Mierlo, Van Kuyc, Dicbier en Van Grevenbroek. Leden van deze families waren eigenaar en bestuurder van de Heerlijkheid en de daarop gevestigde landgoederen. Zij waren de “Heren van Mierlo”.  Hun vrouwen en hun bezittingen zijn inspiratiebron geweest voor onze straatnaamgeving.
Midden door het gebied wat nu onze wijk is liep vroeger een zandpad met de toepasselijke naam Akkerweg. Deze naam is aangehouden.

Ten Hoesschot, Ten Sneppenscoet, Ten Ghenswinckel en Ten Culen zijn de namen van landgoederen en boerderijen van bovengenoemde families. Landgoed of boerenhoeve Ten Ghenswinkel zal waarschijnlijk in de omgeving van de Ganzewinkel hebben gelegen en Ten Hoesschot is waarschijnlijk in het bezit geweest van ridder Jan van Hoesschot; schoonvader van Jan de Rover en een bekende ridderfamilie in deze buurt.
De overige straatnamen in De Akkers zijn genoemd naar de vrouwen van de Heren van Mierlo.
Van al deze dames zijn alleen hun namen en jaartallen bekend. De achternamen van de dames verwijzen meestal naar de plaats waar zij vandaan kwamen. In die tijd had men nog geen eigen achternaam. 
Helaas weten we niet hoe ze er uit zagen, of ze olympische talenten hadden en hoe ze het vonden om in de Heerlijkheid Mierlo te wonen.
Margareta van Kuyc is de oudst bekende dame naar wie een straat is vernoemd. Dochter van ridder Albert van Kuyc, weduwe en in 1245 hertrouwd met ridder Hendrik I van Rode, Heer van Mierlo. Uit hun huwelijk werden een aantal kinderen geboren, waaronder een zoon die op zijn beurt trouwde met Elisabeth van den Bosch, dochter van Makarias van den Bosch, afkomstig uit Den Bosch en geldschieter van het klooster van Binderen in Helmond.
Johanna van Vlaanderen was de derde vrouw van ridder Otto van Kuyc. Ook zij was eerder weduwe en bleef zonder kinderen. Geen opvolgers dus voor de Heerlijkheid.

Vandaar dat neef Jan van Kuyc III de Heerlijkheid overnam. Hij trouwde in 1320 met Catharina Berthout uit België.
Nadat ook Jan was overleden verkochten zijn kinderen de Heerlijkheid aan de uit Den Bosch afkomstige Jan I Dicbier. Jan trouwde in 1352 met ridderdochter Elsbeen van Baerle; afkomstig uit het Limburgse Baarlo.
Na het overlijden van Jan I Dicbier nam hun zoon Hendrik III de Heerlijkheid over. Hij was op dat moment al getrouwd met Dicxken van Meghen, dochter van graaf Willem van Meghen en eigenaar van het Graafschap Meghen.
Hun zoon Hendrik IV trouwde in 1410 met Lijsbeth van Villeyn; dochter van Ridder Jan van Villeyn. Het echtpaar verkocht de Heerlijkheid Mierlo en het geërfde graafschap  Meghen aan broer Jan III Dicbier die trouwde met Herberga van Bronckhorst . Zij stierf in 1501 in het toenmalige kasteel van Mierlo. Ze was kinderloos.
Na het uitsterven van de familie Dicbier verkochten de erfgenamen de bezittingen aan de familie Van Grevenbroeck. Adriana van den Dycke, dochter van ridder Jan van den Dycke trouwde in 1552 met een telg uit het Van Grevenbroeck-geslacht.